Over HBSC

Onderzoeksthema’s

Jongeren maken veel veranderingen mee en kunnen steeds meer zelf beslissen over hun gedrag en gezondheid. Gedrag dat zich in deze periode ontwikkelt kan zich voortzetten in de volwassenheid. De vragenlijst van het HBSC-onderzoek bevat een breed scala aan onderwerpen, zoals:

  • Psychische problemen (zoals emotionele problemen, aandachtsproblemen)
  • Welzijn (levenstevredenheid)
  • Middelengebruik (zoals roken, vapen, alcohol drinken en cannabis gebruiken)
  • Schoolbeleving en ervaren schooldruk
  • Voeding en bewegen
  • Relatie met ouders, vrienden en docenten
  • Pesten en vechten
  • Gebruik van sociale media en gamen
  • Sociale (on)gelijkheid
  • Seksuele gezondheid (alleen in het voortgezet onderwijs)

Hieronder volgen enkele voorbeelden van belangrijke thema’s in het onderzoek.

Lange termijngevolgen van corona?

De cijfers van het Nederlandse en internationale HBSC onderzoek van 2021 gaven aanleiding tot veel zorg over de jeugd, met name op het gebied van mentale gezondheid, de druk die zij ervaren door hun schoolwerk en sociale relaties. Vooral bij meisjes stond de mentale gezondheid in 2021 fors onder druk en bij hen zagen we de sterkste stijging in druk door schoolwerk en een daling in positieve sociale relaties. De grote vraag is hoe de jeugd er in 2025 voor staat: zijn de cijfers in 2025 meer vergelijkbaar met die van 2017 of met die van 2021? Zien we in 2025 nog steeds een verhoogd risico op mentale problemen, meer druk door schoolwerk en minder positieve sociale relaties ten opzichte van 2017? En voor welke groepen jongeren is dit met name het geval?

Druk door schoolwerk

Los van de hierboven beschreven trends tussen 2017 en 2021 die waarschijnlijk (deels) gerelateerd zijn aan de coronaperiode, zagen we tussen 2001 en 2017 al een duidelijke toename in ervaren druk door schoolwerk onder leerlingen in het voortgezet onderwijs. De stijging in deze ervaren druk is met name ingezet na 2009 en is het grootst bij meisjes op het VWO. De cijfers in 2025 zullen zicht geven op de lange termijn ontwikkeling van druk door schoolwerk onder de Nederlandse jeugd. Inzicht hierin is van groot belang, omdat we weten dat jongeren die veel druk door school ervaren ook veel mentale problemen rapporteren.

Middelengebruik

Na een periode van aanzienlijke daling in middelengebruik onder de Nederlandse jeugd, is er sinds 2015 weinig veranderd in hun rookgedrag en alcoholgebruik. Naast de grote opleidingsverschillen hierin, is opvallend dat in 2021 het merendeel van de 16-jarigen nog steeds alcohol gebruikt en dat veel drinken (minstens vijf glazen per gelegenheid) onder hen nog steeds de norm is. Vanwege de ernstige gezondheidsgevolgen van roken en drinken is het zeer relevant om deze trends te blijven volgen. Het HBSC onderzoek is niet alleen een belangrijke informatiebron voor de mate waarin deze doelstellingen behaald worden, maar is ook relevant om te achterhalen welke processen hiervoor verantwoordelijk zijn. Zo kan onderzocht worden in hoeverre de regels en normen die ouders hebben ten opzichte van het alcoholgebruik van hun kind en de beschikbaarheid van alcohol een rol spelen in de leeftijds- en opleidingsverschillen in alcoholgebruik. Deze inzichten kunnen vervolgens gebruikt worden voor het bijstellen van campagnes en het gerichter inzetten van verdiepende onderzoeken.

Uit het Peilstationsonderzoek van 2023 blijkt dat een kwart van de jongeren ooit gevaped heeft en ongeveer vijftien procent in de laatste maand heeft gevaped. Vapen komt niet alleen veel voor, maar is ook schadelijker dan verwacht en mogelijk een opstapje naar het gebruik van reguliere sigaretten. Daarom wordt in het HBSC onderzoek in 2025 uitgebreider aandacht besteed aan vapen.

Online gedrag, sociale media, gamen en online gokken

Omdat social mediagebruik en gamen niet meer weg te denken zijn uit het leven van jongeren, besteden we sinds het HBSC onderzoek van 2017 aandacht aan dit thema. De resultaten laten zien dat een aanzienlijk deel van de jongeren in Nederland de hele dag contact te heeft met anderen op sociale media of intensief gamet, terwijl er slechts bij weinig jongeren sprake is van problematisch sociale mediagebruik / problematisch gamen (van problematisch gebruik is sprake wanneer het sociale mediagebruik/gamen koste gaat van andere belangrijke leefdomeinen en bij wie sprake is van controleverlies). Ook weten we dat het percentage jongeren in Nederland in zowel 2017 als in 2021 waarbij sprake was van problematisch social mediagebruik lager ligt dan in alle landen in Europa. Dit is goed nieuws, omdat met name problematisch social mediagebruik en niet zozeer intensief gebruik van social media gerelateerd is aan mentale problemen. Toch zagen we in Nederland (en in veel andere landen in Europa) een lichte stijging in problematisch social mediagebruik tussen 2017-2021. Ook weten we uit de extra meting uitgevoerd in 2022, dat er sprake is van een sterke stijging in intensief social mediagebruik tussen 2021 en 2022. Dit alles betekent dat het cruciaal is om ook in 2025 vragen te stellen over intensief en problematisch sociale mediagebruik en gamen. Vanwege het aangepaste beleid rondom smartphonegebruik op scholen wordt in 2025 eveneens een aantal vragen gesteld aan schoolleiders en leerlingen over het gebruik van de smartphone op school.

Vanwege de legalisering van online gokken, zijn er bovendien zorgen over stijgingen in het percentage jongeren dat online gokt. Om hierop zicht te krijgen, vragen we jongeren hier in 2025 naar op een vergelijkbare wijze als in het Peilstationsonderzoek van 2023, waardoor we zicht kunnen krijgen op veranderingen in online gokken in de laatste jaren.

Het verklaren van internationale verschillen (in trends)

Eén van de centrale doelstellingen van het HBSC onderzoek is om een vergelijking te maken tussen Nederlandse en andere Europese jeugdigen. Het HBSC onderzoek is een van de weinige onderzoeken waarin internationale trends in de gezondheid en het welzijn van jongeren in de laatste twee decennia bestudeerd kunnen worden door geavanceerde vergelijkende analyses tussen landen uit te voeren. Het is daarbij niet alleen een belangrijke vraag in hoeverre het beeld van de Nederlandse jongeren afwijkt van het beeld in andere landen, maar ook in hoeverre mogelijke landenverschillen begrepen kunnen worden vanuit de kenmerken van die verschillende landen.

Sociale ongelijkheid

In HBSC 2025 zullen we wederom aandacht besteden aan risicogroepen: in hoeverre zijn er sekse- en leeftijdsverschillen, maar ook verschillen naar gezinswelvaart, opleidingsniveau, gezinsstructuur en migratieachtergrond in de gezondheid en het welzijn van jongeren en in welke mate zijn deze veranderd in de laatste vierentwintig jaar? In de afgelopen jaren is op dit gebied op basis van HBSC data al veel gepubliceerd. Zo hebben we laten zien dat jongeren op het VMBO vaker roken en (veel) alcohol drinken dan jongeren op de HAVO en het VWO en dat deze verschillen in de laatste jaren zijn toegenomen. Ook weten we dat jongeren op het VMBO, jongeren met een migratieachtergrond, jongeren uit gezinnen met een lagere welvaart en uit eenouder- en stiefgezinnen een verhoogd risico hebben op mentale problemen. Vanuit het perspectief van de publieke gezondheid is het essentieel om de meest recente trends (2021-2025) en de (veranderende) ongelijkheid in de periode 2001-2025 verder in kaart te brengen en om op zoek te gaan naar mogelijke verklaringen hiervoor.

In de laatste jaren hebben we bovendien voor het eerst aandacht besteed aan de mate waarin kenmerken op het schoolniveau (zoals de gemiddelde sociaaleconomische status van jongeren in scholen en het sociale klimaat binnen scholen) samenhangen met de gezondheid van jongeren op die scholen.