Steeds minder Nederlandse jongeren drinken op jonge leeftijd alcohol. Ook roken is weinig populair: het dagelijks roken onder veertienjarigen is zelfs bijna verdwenen. De al langer geconstateerde daling in middelengebruik bij jonge scholieren blijkt nog verder door te zetten. Dat zijn enkele conclusies uit het HBSC-rapport 2013 dat maandag 8 september wordt aangeboden aan Martin van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het rapport is opgesteld door onderzoekers van de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Met het HBSC-rapport 2013 (Health Behaviour in School-aged Children) tonen de betrokken partijen aan hoe het gesteld is met de gezondheid en het welzijn van Nederlandse scholieren in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar. Het onderzoek maakt deel uit van een groot internationaal onderzoek waaraan bijna alle Europese landen, de Verenigde Staten, Canada en Israël meedoen.
Van 70% naar 17%
Tien jaar geleden werd de noodklok geluid over het alcoholgebruik van de Nederlandse jeugd. Jeugdonderzoekster Wilma Vollebergh van de Universiteit Utrecht: “In 2003 bleek niet minder dan 70% van de ondervraagde 12-jarigen al een eerste glas alcohol te hebben gedronken.” Nederlandse jongeren werden destijds omschreven als de zuipschuiten van Europa. Maar er heeft zich een cultuuromslag voorgedaan, een die zich volgens Vollebergh niet snel nog eens zal voordoen. “Nu heeft slechts 17% van de ondervraagde 12-jarigen al gedronken; een spectaculaire daling.” Ook steeds meer veertienjarigen laten een eerste glas alcohol aan zich voorbijgaan: in 2003 had bijna 90% van hen al eens gedronken, tegenwoordig is dat gezakt tot onder de 50%.
Invloed ouders
Het succes van het terugdringen van het middelengebruik onder jongeren, ook roken en cannabisgebruik daalden, is volgens Vollebergh voor een groot deel toe te schrijven aan de ouders van de jongeren. Ouders realiseren zich steeds beter hoe schadelijk alcohol en tabak is voor jonge, opgroeiende kinderen. Aangespoord door onder meer overheidscampagnes en voorlichting hanteren ouders nu strengere regels ten aanzien van middelengebruik van hun kinderen. “Dat lijkt zijn vruchten af te werpen”, aldus de Utrechtse onderzoekster.
Het leven: een 7.6
De onderzoekers melden in het HBSC-rapport dat er zich in de sociaal-emotionele omgeving van jongeren weinig grote veranderingen hebben voorgedaan. Zo geven ze aan nog altijd een goede verhouding te hebben met ouders, vrienden en klasgenoten. Over de sfeer in de klas zijn ze steeds positiever gaan rapporteren, ook wordt er naar eigen zeggen minder gepest. Er is evenwel een lichte daling in het geluksgevoel van de scholieren. In 2001 gaven zij hun leven een 8, dat cijfer is nu een 7.6. “Misschien zien we hier een klein effect van de afgelopen crisisjaren”, geeft Vollebergh aan.
16-jarigen
Het positieve beeld laat onverlet dat er nog altijd risicogroepen zijn die het minder goed doen: VMBO-jongeren, jongeren uit gebroken gezinnen en kinderen uit de minst welvarende gezinnen. En de 16-jarigen uit het onderzoek bleken in 2013 niet veel minder te drinken dan een aantal jaren geleden. Vollebergh: “De 16-jarigen houden er sowieso ongezondere leefgewoonten op na. Wat voor hen de beste aanpak is, lijkt ons een van de belangrijkste vraagstukken voor de komende jaren.”
Het huidige HBSC-onderzoek werd in 2013, vóór de leeftijdsverhoging op de verkoop van tabak en alcohol, uitgevoerd. “Over vier jaar zijn er nieuwe onderzoeksresultaten en zullen we zien of deze maatregel effect heeft op het middelengebruik van 16-jarige jongeren.”